Hoe roofvogels ons spiegelen

Rebird-oprichter Fares Boustanji:

‘Je hebt veel meer impact door wie je bent dan door wat je doet’

 Met zijn indrukwekkende roofvogels laat Fares Boustanji je niet alleen verwonderen over de schoonheid van de natuur. De vogels houden ons ook een waardevolle spiegel voor die ons helpt om de verbinding met onszelf te herstellen. Fares: ‘De grootste stap die we nu als mensheid kunnen zetten, is weer dúrven de identificatie te pakken op wie we zijn.’

Tekst: Merel van der Lande | Fotografie: Merel van der Lande en Geert Nijsen

In de tuin van Fares Boustanji, op een prachtige plek midden in de natuur, zitten vier roofvogels op een rij: een woestijnbuizerd, een arendbuizerd, een koningsbuizerd en een jakhalsbuizerd. Ze kijken rustig om zich heen. Fares: ‘Ze hebben net gegeten en zijn nu aan het verteren, anders zouden ze hier niet zo rustig zitten. In deze natuurlijke stand kan ik goed met ze werken.’ Maar plotseling duiken de vogels tegelijkertijd omlaag. De Koningsbuizerd beweegt wild met zijn vleugels om vervolgens ineengedoken omhoog te kijken. ‘Er zit iets, waarschijnlijk een andere roofvogel’, zegt Fares. Niet veel later vliegt er inderdaad een havik over. ‘Dat vinden ze heel spannend. Omdat ze vastzitten zijn ze kwetsbaar; ze kunnen makkelijk prooi worden van zo’n havik.’
In 2000 kocht Fares zijn eerste roofvogel, vlak voordat hij met zijn gezin naar Spanje emigreerde. Fares: ‘Ik werd helemaal gestoord van het ondernemerschap in Nederland; ik was vooral een boekhouder geworden van mijn personeel. Daar kwam bij dat mijn werknemers een huis konden kopen, maar ik zelf als ondernemer niet.’ Hij verkocht zijn bedrijf om in Spanje opnieuw te beginnen. ‘Als kind heb ik veel paardgereden en ik wilde daar met paarden gaan werken.’ Op dat moment veranderde net de wetgeving met betrekking tot het kopen van roofvogels. ‘Als kind was ik al gefascineerd door die dieren. Ik probeerde ze in het bos waar ik opgroeide van dichtbij te zien, maar dat is me nooit gelukt. Dus toen die wet werd aangepast en iedereen vanaf dat moment een roofvogel mocht kopen, heb ik een woestijnbuizerd gekocht.’ Er volgden er meer, en om wat bij te verdienen, ging Fares de vogels kweken. Ook werd hij gevraagd om met zijn vogels de meeuwen weg te jagen op het vliegveld van Barcelona. Dat hij ooit op deze manier met de vogels zou werken, had hij nooit kunnen bedenken. Fares: ‘Wat ik doe is moeilijk in woorden uit te leggen. Als ik vertel dat ik werk met vogels en energie word ik binnen vijf minuten afgevoerd als een wazige sjamaan. Ik kan het alleen uitleggen via de ervaring.’  

Prikkels
Fares lacht als hij terugdenkt aan een beroepentest die hij als tiener deed. ‘Weet je wat het advies was? “Wat jij wilt bestaat niet. Je zult het zelf moeten ontwikkelen.” Daar kon ik toen helemaal niets mee, maar het klopte wel!’ Fares vond school een gevangenis. Hij ging van vwo naar havo, mavo en haalde uiteindelijk zijn vbo-diploma. Wat hij daarna wilde doen, wist hij niet. Toch lukte het hem om als twintiger twee succesvolle bedrijven op te bouwen: een sportcentrum en een import- en exportbedrijf in paramedische en cosmetische sportapparatuur. Maar toen hij begin dertig was, kreeg hij een burn-out, die hij in eerste instantie niet erkende.  
De enorme verbouwing van de “ruïne” die Fares en zijn vrouw in Spanje hadden gekocht en die uiteindelijk veertien jaar zou duren, maakte echter dat Fares zijn burn-out niet langer kon ontkennen. ‘Alle prikkels kwamen zo ontzettend hard binnen: licht, geluid, maar ook bouwlui die de boel besodemieterden… Ik kon het niet meer aan. Vaak lag ik tot twaalf uur ’s middags in bed. Tot mijn vrouw me op een dag om tien uur uit bed trok, me meenam naar een manege en zei: “Nu ga je paardrijden”. Ze wist dat ik dat altijd leuk had gevonden en ze had gelijk: ik ben opgestapt en nooit meer afgestapt. Na een tijdje merkte ik dat ik alle prikkels wél aankon als ik met de paarden of de vogels bezig was. De mensen om me heen zeiden: “Jij verandert op het moment dat je met een vogel werkt of op een paard stapt.” En dat voelde ik zelf ook. Het bracht mij zonder dat ik het wist de verbinding met mijn verticale lijn terug. Daardoor kreeg ik weer ruimte in mezelf om de prikkels aan te kunnen en de dag door te komen.’

Wat bedoel je met de “verticale lijn”?
‘De verticale lijn is de verbinding met onszelf. Als klein kind heb je die verbinding nog heel sterk, maar als we opgroeien leren we het af om die verbinding te voelen. Thuis, op school en op het werk leren we dat we het goed moeten doen als we erbij willen horen. Daardoor komt onze identificatie te liggen bij onze omgeving en het “doen”: de horizontale lijn. Maar je bent niet wat je doet; je bent geen timmerman, je doet timmerwerk. Zelf was ik compleet horizontaal georiënteerd. Mijn vader is vertrokken toen ik 3,5 was en als oudste zoon voelde ik me onbewust verantwoordelijk voor mijn moeder. Ik richtte me continu op mijn omgeving en werd heel sfeergevoelig. Dat patroon nam ik mee in mijn volwassen leven. In mijn eigen bedrijven had ik niet toevallig veel vrouwelijk personeel. Ik wilde het iedereen naar de zin maken en het liefst ook nog alle problemen voor iedereen oplossen. Onbewust was ik nog steeds mijn moeder aan het helpen. Ik was zo gericht op de buitenwereld dat ik de verbinding met mezelf volledig kwijt was. Maar de burn-out maakte dat ik mijn eigen pijn moest aankijken. Langzaam leerde ik mijn lijf weer voelen. Dat lijf is zo belangrijk. Daar begint het. Als je leert voelen hoe je lijf voelt als je in verbinding bent, weet je ook wanneer je uit verbinding bent. En het mooie aan een burn-out is dat je alles tien keer zo sterk voelt. Dus als ik mezelf weer voelde vastlopen in mijn lijf, wist ik dat ik naar de vogels of de paarden moest.’

Op welke manier hielpen de vogels en paarden je dan?
‘Om echt te begrijpen wat ik bedoel, moet je het zelf ervaren. Je moet het in je lijf voelen. Dus ik wil je uitnodigen om zo naar de vogels toe te lopen… Er is overigens een groot verschil tussen roofvogels en paarden. Paarden zijn sociale dieren en die stellen de veiligheid van de kudde voorop. Zodra wij onderdeel worden van de kudde zullen ze onze disbalans compenseren door harmonisatiegedrag te vertonen. Vogels zijn solitair. Ze geven niets om ons. Dat is iets waar ik zelf veel moeite mee heb gehad toen ik eens een paar dagen weg was. Mijn jongste zoon zorgde voor de vogels en toen ik terugkwam, ontdekte ik tot mijn verbijstering dat hij “the man” was, terwijl ik een jaar lang acht uur per dag met die dieren had gewerkt. Daar heb ik echt last van gehad. Sindsdien geef ik mijn vogels geen namen meer, om een beetje afstand te houden. Roofvogels hechten zich totaal niet. Je haalt je bevestiging uit het feit dat je daar mag zijn. En je mag daar zijn als je je weet te verhouden tot jezelf. Amy, de woestijnbuizerd, is de enige die nog een naam heeft. Ik wil je uitnodigen om naar haar toe te lopen. Wil je dat?’

Confronterende spiegel
Dat wil ik zeker, maar ik merk dat ik het ook wel spannend vind. Een beetje benauwd kijk ik naar de grote klauwen, de scherpe snavel en de priemende felblauwe oogjes die me onderzoekend aankijken. ‘Kom eerst even goed bij jezelf’, zegt Fares. Intuïtief leg ik mijn hand op m’n onderbuik. ‘Ja, dat is precies de juiste plek. Kijk nu eens naar de vogel… Ben je nog bij jezelf?’ Ik antwoord dat ik bezig ben met de vraag of de vogel wel wil dat ik naar haar kijk of naar haar toeloop. ‘Ja, dat kan ik zien, want Amy duikt in elkaar. Als je helemaal verbonden bent met jezelf, zit ze gewoon rechtop met haar kop omhoog.’ Om dat te demonstreren loopt hij naar de vogel toe en gaat tegen haar aan staan. Amy blijft onverstoorbaar zitten. Het ziet er zo makkelijk uit! Dat moet ik toch ook kunnen? Daadkrachtig loop ik richting Amy, maar de roofvogel reageert onmiddellijk door naar me te schreeuwen. Mijn wilskracht werkt averechts. Met behulp van de aanwijzingen van Fares lukt het me om naar haar te kijken én bij mezelf te blijven. ‘Goed, loop nu maar eens naar haar toe.’ Dat gaat een paar passen goed en dan begint de vogel weer te schreeuwen. Ik stop. ‘Waar zat je?’, vraagt Fares. ‘Bij haar. Ik ben bang dat ik te dichtbij kom’, antwoord ik. ‘Voelde je die angst ook of dacht je het gevoel alleen?’ Fares’ vraag maakt dat ik voel dat ik mijn adem inhoud en het gevoel van angst dus niet toelaat. ‘Dat is wat Amy spiegelt. Het wil niet zeggen dat je gedachteloos of emotieloos moet zijn, maar als jouw woorden of gedachten, lichaamstaal en energie niet één zijn, voelt dat voor haar onveilig en laat ze je niet toe. Iedere vogel spiegelt iets anders, licht Fares toe. Ik noem dat gekscherend wel eens “de menukaart”. Zo vraagt de jakhalsbuizerd een sterke verbinding en een heldere vraag. Met dat laatste bedoel ik dat je de vraag gevoeld moet hebben, dat je voelt wat je wilt weten. En je moet het antwoord openlaten, accepteren dat de vogel ja én nee kan zeggen. Dan ontstaat er ruimte voor het antwoord. De koningsbuizerd is gevoelig voor achterliggende, onbewuste gedachtes en vraagt verstilling en vertraging. De arendbuizerd vraagt een hele duidelijke ik, zowel verticaal als horizontaal, dus: ik ben dit en ik wil dat. En deze woestijnbuizerd spiegelt als geen ander die verticale lijn: ben ik verbonden met mezelf of ben ik gericht op mijn omgeving?’
Met kleine stapjes en hulp van Fares lukt het me om dichterbij te komen. Maar telkens als ik mijn angst niet voel, ik het goed wil doen of verwachtingen heb (“ze zal me wel niet dichterbij willen hebben”) duikt ze in elkaar of ze schreeuwt. En ik realiseer me hoe ik in een fractie van een seconde alweer uit verbinding ben. Behoorlijk confronterend. ‘Ja, dat is het. Ik kan alleen met de vogels werken als ik volledig verticaal georiënteerd ben, dus ik word de hele dag gefileerd door die beesten. Daar word ik soms ook wel gek van hoor. Maar zo gaat het in het dagelijks leven dus ook. Een woord, een blik of een klein voorval kunnen al maken dat we de verbinding met onszelf kwijtraken.’

Kun je een voorbeeld geven uit het dagelijks leven?
‘Toen ik nog niet zo lang in Spanje was had ik een business lunch met allemaal CEO’s van grote bedrijven. Aan tafel ging het over grote contracten, dikke auto’s en investeringen. En op een gegeven moment vroegen ze: en wat doe jij? Holy fuck, dacht ik. Ik had geen grote bedrijven waaraan ik mijn ego kon ophangen. Ik had helemaal niks, alleen maar een probleem met mezelf. Het zweet stond op m’n rug, maar ik had het lef om te zeggen dat ik overhoop lag met mezelf. Dat was het engste gesprek dat ik ooit heb gehad, maar aan het eind van de dag was de feedback dat ze eindelijk eens een goed gesprek hadden gehad. Kwetsbaarheid is eigenlijk de sterkste energie die je hebt, dat is de grap. Soms moet je aangeven dat iets pijn doet. Doe je dat niet dan kom je weer in die afgescheidenheid van woorden, lichaamstaal en energie. En juist als je de verbinding kwijt bent, trek je je eigen basis omver en kun je makkelijk onderuitgehaald worden.’ 

‘Je moet de kelder opruimen om in je eigen fundament te komen’

Jij weet als geen ander wat het is om je basis kwijt te zijn. En ook om de weg weer terug te vinden. Hoe ziet die weg terug eruit?
‘Dat is voor iedereen anders. Zelf heb ik de weg op de harde manier terug leren vinden dankzij twee burn-outs en een depressie. Ik zeg met opzet “dankzij”, want ik zie dat achteraf als cadeaus die me weer in verbinding brachten met mezelf. We leven bijna allemaal vanuit patronen die we hebben opgebouwd door de verschuiving van de identificatie van verticaal naar horizontaal. De grootste stap die we nu als mensheid kunnen zetten, is weer dúrven de identificatie te pakken op wie we zijn. Maar die weg is heel vervelend want dan kom je je eigen shit tegen. Alles wat we niet meer willen zien en voelen, zitten vast in ons buikgebied. Daardoor gaan we hoog ademen. We borrelen continu rond ons middenrif en hart en zoeken de oplossingen in woorden en lichaamstaal om het buikgebied maar niet te hoeven voelen. Maar je moet de kelder opruimen om in je eigen fundament te komen, dus je zal in je buikgebied moeten zakken om in die verticale verbinding te komen. Dat is een lastig proces. Maar juist als mensen even in zichzelf kunnen zakken en kunnen ervaren dat het oké is wat ze voelen, komen de tranen. Dan voelen ze de verbinding weer, als een herinnering aan wie ze echt zijn.’

‘Als je die verbinding een aantal keer hebt gevoeld, wil je meer want het is je natuurlijke stand’

Wat heeft het herstellen van de verticale verbinding jou gebracht? 
‘Het heeft me vooral onafhankelijkheid gebracht in het leven Dat ik alleen kan werken als ik verticaal ben, vraagt een totaal andere levensstijl. Het vraagt dat ik schoon blijf, dat ik alles zeg wat ik voel en dat ik luister naar wat mijn behoeftes zijn. Anders loop ik vol en word ik doodmoe. Maar als je die verbinding een aantal keer hebt gevoeld, wil je niet meer anders. Dan wil je juist meer, want het is je natuurlijke stand, net zoals de vogels daar nu zitten. En dat inzicht zou ik wel van de daken willen brullen – kijk, ik krijg er zelfs kippenvel van.’ 

Je helpt nu ook anderen om die verbinding met zichzelf terug te vinden met behulp van de vogels en paarden. Hoe is dat gegaan?
‘Ik was nog niet zo lang in Spanje toen er een groep vrienden langskwam. Eén van hen was een leiderschapstrainer en nadat ik had verteld over wat de vogels mij lieten zien, zei hij ineens: “Jij gaat ons in de herfstvakantie twee dagen trainen met de vogels.” Ik zag dat helemaal niet zitten en deed alsof ik het was vergeten. Maar ze kwamen. In paniek Googelde ik op “vogels, communicatie- en leiderschapstraining”. Niets. Toen heb ik maar wat oefeningen uit de paardencoaching gepakt, want daar wist ik wel het een en ander van. Na een halve dag zijn we gestopt, omdat het zo heftig werd voor mensen. We begrepen niet wat er nou eigenlijk gebeurde, dus we hebben de anderhalve dag die nog restte gebruikt om met elkaar te evalueren en na te praten. Zo is zeventien jaar geleden de oervorm ontstaan van wat ik nu doe. Kort daarna werd ik voor de board van Grolsch gezet. Weer totale paniek. Wat wil je dat ik doe, vroeg ik de directeur. En hij sprak de legendarische woorden: “Doe je ding.” Dat heb ik gedaan. In de afgelopen zeventien jaar heeft de vorm zich uiteraard ontwikkeld in lijn met mijn eigen ontwikkeling. Ook dat is een proces.’

Jij bent op dit punt gekomen door de verbinding met jezelf te herstellen en van daaruit letterlijk en figuurlijk jouw natuur te volgen. Geloof jij dat we dat allemaal te doen hebben?
‘Ja, terug naar je natuur is waar het om gaat. En het verbonden zijn met jezelf ís de natuur. Maar de natuur doet niets. De natuur is. Ze faciliteert alleen. Dus de mate van verbinding met jezelf maakt of je iets aan de natuur hebt of niet. Als je niet weet wat de weg is om de verbinding met jezelf te herstellen, dan trek je aan de verkeerde kant van het proces. Dan ga je het proces sturen en een proces kun je niet sturen. Een proces kun je alleen de ruimte geven. En die ruimte geef je door de verbinding met jezelf te vóelen. Loop je met een office mindset een bos in, dan word je misschien wel wat rustiger omdat je even minder prikkels hebt, maar zodra je terug bent op kantoor, voel je je precies hetzelfde als daarvoor. Dus je kunt het met je mind bedenken en begrijpen maar als je lichaam in de oude stand blijft staan, is er niets werkelijk veranderd. Daarom neem ik tijdens lange trainingen altijd een masseur mee die helpt om het lichaam los te maken.’ 

Als ik om me heen kijk, zie ik dat de disconnectie met (onze) natuur nog altijd heel groot is. Heb jij hoop dat dat gaat veranderen?
‘Ik zie steeds meer leiders die verandering willen. Maar ze weten niet wat. En als ze dan tijdens mijn trainingen voelen, als ze werkelijk inzien dat die “wat” de verbinding met zichzelf is, dan word ik heel hoopvol. Want uiteindelijk heb je veel meer impact door wie je bent dan door wat je doet.’


Fares Boustanji

Volgende
Volgende

Creëren vanuit verbinding met de natuur